|
||||||||
|
Bill Ortiz is al meer dan 40 jaar een van de meest veelzijdige en dynamische trompettisten in de San Francisco Bay Area, hij toerde over de hele wereld met Carlos Santana en nam albums met hem op gedurende 16 jaar. Te beginnen met het Grammy winnende album “Smooth” en hij speelde en maakte albums met jazzlegendes als Herbie Hancock, Wayne Shorter en Chick Corea, met Latin musici als Toto Puente en Pete Escovedo en rock/blues muzikanten als Boz Scaggs en Buddy Guy en R&B met o.a. Destiny’s Child. “Points of View” is zijn eerste solo album sinds zijn vertrek bij Santana in 2016. Hij brengt hier een tiental composities waarin hij terugkeert naar zijn roots als improviserende jazzmuzikant en dat in tegenstelling tot zijn vorige twee albums waar hij met o.a. Tony Toni Toné meer bezig was met R&B en hip-hop muziek. Op zoek naar medemuzikanten keek hij vooral naar diegenen die zoals hijzelf buiten de lijntjes kleuren en streven naar opwindende interacties die ervoor zorgen dat mensen luisteren en reageren. De band varieert qua samenstelling in de diverse nummers maar de vaste bezetting bestaat uit John Santos op percussie, pianist Matt Clark, bassist Marcus Shelby, drummer Dennis Chambers, ook lang gespeeld bij Santana en saxofonist Azar Lawrence. Verder zijn nog te horen Brian Jackson (piano) die werkte met Gil Scott-Heron, Javier Navarette (percussie), Carl Wheeler (Hammond B3), Mark van Wageningen (el. bas) bekend van Tower of Power en vocalistes Terrie Odabi en Christelle Durandy. Elk van de 10 nummers op “Point of View” werd door Ortiz gekozen omdat hij vond dat het de beste vehikels zouden zijn om zijn persoonlijke geluid op de trompet ten toon te stellen. Zo verandert hij “Sunburst”, het openingsnummer en de titeltrack van Eddie Henderson’s album uit 1975, in een expansieve jam met een wild tempo, stuwende percussie en verschroeiende solo’s. Het vrolijk swingende “Alex the Great” van wijlen Harold Mabern is een uitgelezen kans voor de sprankelende tandem van Ortiz en Lawrence op tenorsax en spetterend spel van pianist Clark. “Ain’t Gon’Change a Thang” van Wilton Felder was een succes voor de Crusaders begin jaren ’70, het is een echt funknummer met een Afro Cubaanse twist en superieure solo’s van Ortiz en Lawrence. Op “In Search of Truth” van Lonnie Liston Smith neemt Ortiz de gelegenheid te baat om een eerbetoon te brengen aan Pharoah Sanders, hoewel zijn fijnzinnige trompetspel mij eerder doet denken aan Miles uit zijn elektrische periode. “Okonkolo & Trompa” van Jaco Pastorius is pure Cubaanse rumba, heerlijke muziek die doet denken aan blakend witte stranden en wuivende palmbomen. In het lijflied van Gil Scott Heron “A Toast tot he People” horen we zangeres Terrie Odabi die zorgt voor de toevoeging van een snuifje gospel waarna een fraai samenspel volgt van Ortiz met pianist Brian Johnson, mede auteur van het nummer. Een ijzersterke uitvoering, heel anders dan het origineel van Gil op het album From South Africa to South Carolina uit 1975. “Fusion/Noche Cubana” van Henderson en César Potillo de la Luz is een onstuimig nummer met veel percussie geweld en de krachtige stem van Christelle Durandy die de exotische sfeer extra aanzet met haar Spaanse tekst. “Ain’t no need in Crying” stamt uit de jaren ’70 van The Rance Allen Group, Ortiz is hier zowel te horen op trompet als flugelhorn achter de soulvolle stem van Cristelle Durandy, superieure soul. Met “Oriental Folk Song” van Wayne Shorter zijn we weer terug in de jazz hoewel het originele ritme van 4/4 hier is omgezet in het Afro Cubaanse 6/8, weeral een sterke solo van Ortiz, de man is top. Het album eindigt met het verstilde “My Lord and Master” uit Rodgers & Hammerstein’s “The King and I”, een fraai en ontroerend einde van een in mijn oren geweldig album ! Jan van Leersum.
|